Gemeenteblad van De Fryske Marren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Fryske Marren | Gemeenteblad 2021, 225278 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Fryske Marren | Gemeenteblad 2021, 225278 | ander besluit van algemene strekking |
Namens het college van gemeente De Fryske Marren bied ik u het nieuwe Wmo beleidsplan 2021-2025 aan. In dit beleidsplan presenteer ik u de uitgangspunten en speerpunten van gemeente De Fryske Marren op het gebied van algemene ondersteuning voor alle inwoners en maatwerkvoorzieningen Wmo voor wie dit nodig heeft.
Met dit beleidsplan gaan we verder met het ontwikkelen en versterken van het sociaal domein
In de beleidsperiode 2017-2020 heeft de transformatie van het sociaal domein verder vorm gekregen. We hebben geïnvesteerd in het neerzetten van een goede structuur van het sociaal domein. Dit is een langdurig proces geweest en ontwikkelt zich nog steeds verder. Het sociaal domein is dynamisch, complex en omvangrijk. We beseffen dat onze beleidsvoornemens niet van vandaag op morgen gerealiseerd zijn. Voor de beleidsperiode 2021-2025 kiezen we daarom niet voor een nieuwe koers, maar doorgaan op de ingeslagen weg. Waar nodig sturen we bij en ontwikkelen we door. Dit doen we niet alleen, maar samen met onze inwoners, maatschappelijke (vrijwilligers)organisaties en zorgaanbieders.
De komende jaren werken we verder aan de inrichting van het sociaal domein door in te zetten op de volgende uitgangspunten:
De samenwerking in het sociaal domein krijgt steeds meer vorm
Vraagstukken bekijken we niet langer alleen vanuit de afzonderlijke wetten zoals de Jeugdwet, Participatiewet of Wet maatschappelijke ondersteuning. Het gaat om een integrale aanpak samen met al onze partners in de regio, in het belang van onze inwoners. Tegelijkertijd met het nieuwe Wmo beleidsplan 2021-2025 bieden wij u het nieuwe Participatie en Re-integratiebeleid 2021-2025 aan. Daar waar raakvlakken zijn is de inhoud van beide beleidsplannen op elkaar afgestemd. Ook met het beleidsveld Jeugd is regelmatig afstemming geweest. Op deze manier zetten we belangrijke stappen in meer integraliteit in het sociaal domein.
We streven naar een inwoner die verantwoordelijkheid draagt voor zichzelf en zijn omgeving
We vinden het belangrijk dat in onze samenleving iedereen (naar vermogen) mee kan doen. Van inwoners wordt verwacht dat zij in eerste instantie zelf in hun netwerk, via een inwonersinitiatief of in basisvoorzieningen, naar een oplossing zoeken voor een probleem. Daarbij ondersteunen we onze inwoners door de dragende samenleving en de basisvoorzieningen te ondersteunen en te versterken. Voor inwoners die het nodig hebben, zijn er maatwerkvoorzieningen Wmo beschikbaar.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna Wmo). Op basis van artikel 2.1.2. van de Wmo 2015 stelt de gemeenteraad periodiek een plan vast met het gemeentelijke beleid over maatschappelijke ondersteuning. Het huidige Wmo beleidsplan loopt tot en met 2020. Dat betekent dat er een nieuw Wmo beleidsplan moet worden vastgesteld.
Geen nieuwe koers, bestaand beleid is vertrekpunt
In dit Wmo beleidsplan is het huidige beleid als vertrekpunt genomen. In de beleidsperiode 2017-2020 heeft de transformatie van het sociaal domein verder vorm gekregen. Er is geïnvesteerd in het neerzetten van een goede structuur van het sociaal domein. Het nieuwe Wmo beleidsplan bevat daarom geen nieuwe koers, maar is gericht op het verder ontwikkelen en het borgen/continueren van de ontwikkelingen die zijn ingezet. Een overzicht van de bestaande beleidskaders die vertrekpunt zijn voor dit plan is terug te vinden in de bijlage.
Uitgangspunten voor vijf jaar, activiteiten voor twee jaar
De uitgangspunten en speerpunten in dit beleidsplan zijn geformuleerd voor de periode 2021-2025. De activiteiten zijn geformuleerd voor 2021 en 2022. Eind 2022 kijken we opnieuw naar het plan en beschrijven we, op basis van de ervaring van 2021 en 2022, activiteiten voor 2023, 2024 en 2025. Dit maakt het mogelijk om in de beleidsperiode in te spelen op tussentijdse ontwikkelingen.
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
De Wet maatschappelijke ondersteuning heeft als doel dat mensen zo lang mogelijk zelfredzaam in hun eigen leefomgeving kunnen blijven. De wet gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van mensen om hun vragen op het gebied van zelfredzaamheid thuis en maatschappelijke participatie op te lossen. Gemeenten geven ondersteuning aan mensen die hier moeite mee hebben of waarbij dit niet lukt.
De Wet maatschappelijke ondersteuning is een brede wet
Gemeenten zijn niet alleen verantwoordelijk voor het bieden van hulp en ondersteuning aan inwoners die dit nodig hebben, maar hebben ook een taak in het voorkomen dat inwoners een beroep moeten doen op hulp en ondersteuning (preventie). Andere belangrijke taken van gemeenten uit de Wmo zijn het verbeteren van de sociale samenhang, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente. Ook het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld en kindermishandeling en het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers is een taak van de gemeente.
Het is de bedoeling dat er in de gemeente een stevige basis van algemene voorzieningen is. Hiermee wordt op tijd herkend en/of voorkomen dat inwoners maatschappelijke ondersteuning nodig hebben. Voor inwoners die extra hulp en ondersteuning nodig hebben, heeft de gemeente maatwerkvoorzieningen beschikbaar. Artikel 2.1.2. van de Wmo 2015 beschrijft de onderwerpen die terug moeten komen in het Wmo beleidsplan.
Een zo’n integraal mogelijke dienstverlening staat centraal
Vanuit de wet wordt van gemeenten verwacht dat zij een zo integraal mogelijke dienstverlening bieden op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, publieke gezondheid, preventie, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Daarom wordt in dit beleidsplan per activiteit aangegeven welke beleidsvelden nog meer betrokken zijn bij de uitvoering van de activiteit.
Relatie nieuw Participatie en Re-integratiebeleid en jeugdbeleid
Naast een nieuw Wmo beleidsplan 2021-2025 is tegelijkertijd nieuw Participatie en Re-integratiebeleid 2021-2025 ontwikkeld. Daar waar raakvlakken zijn is de inhoud van de beleidsplannen op elkaar afgestemd. Zo wordt vanuit beide beleidsplannen gewerkt aan het uitgangspunt Iedereen doet (naar vermogen) mee: de inclusieve samenleving. Ook met het beleidsveld jeugd is regelmatig afstemming geweest en inhoud op elkaar afgestemd. Op deze manier werken we samen aan meer integraliteit in het sociaal domein.
De kernboodschap sociaal domein is uitgangspunt in het nieuwe beleidsplan. De rode draad in het sociaal domein is:
‘De inwoner draagt verantwoordelijkheid voor zichzelf en zijn omgeving. De gemeente stimuleert de samenleving om in beweging te komen, te ontwikkelen en mee te doen. We doen dit met lef!’.
De kernboodschap bevat verschillende onderdelen. Een toelichting op de verschillende onderdelen in de kernboodschap is terug te vinden in de bijlage.
De Adviesraad Sociaal Domein geeft in haar advies aan dat zij een evaluatie van de activiteiten missen en met name of de activiteiten bijdragen aan de gewenste resultaten. Er zijn een aantal evaluaties, zoals de Burgerpeiling bij het welzijnswerk en de cliëntervaringsonderzoeken. Maar we zullen er in de toekomst nog meer op letten of de inwoners daadwerkelijk gebaat zijn bij de door de gemeente ingezette activiteiten. In een volgende beleidsplan wordt dan opvolging gegeven aan de uitkomsten van de evaluatie.
De volgende trends en ontwikkelingen hebben impact op het sociaal domein en de beleidsvoornemens 2021-2025 in het nieuwe Wmo beleidsplan:
De relatie tussen burger en overheid verandert. Aan de ene kant nemen burgers meer initiatief en verwachten een overheid die ruimte geeft. Aan de andere kant laat de overheid meer aan burgers over. Er wordt verwacht dat zij meer eigen verantwoordelijkheid nemen en een beroep doen op ondersteuning binnen het eigen netwerk (familie, buurt, mantelzorgers). De rol van de gemeente is meer ondersteunend en kader scheppend. Dit betekent dat de rol van de gemeente wijzigt van ‘zorgen voor’naar ‘zorgen dat’.
In ondersteuning, zorg, werk en onderwijs verschuift de aandacht richting preventie en het voorkomen dat inwoners een beroep (hoeven) doen op ondersteuning. In de jeugdzorg en de langdurige zorg is er steeds meer aandacht voor het op tijd herkennen van risicovolle situaties en het op tijd ingrijpen om zwaardere zorg en ondersteuning te voorkomen. Vanuit deze trend zien we een verschuiving van de focus op bestrijding van ziekte en veel ondersteuning, naar de focus op het versterken van de gezondheid en zelfredzaamheid door het aanpassen van leefstijl en preventie.
Door de stijgende levensverwachting, innovatie in de zorg en vergrijzing verandert de zorgvraag. Zorg en ondersteuning wordt vaker dichtbij of aan huis verleend. Door andere wensen over levenskwaliteit en keuzevrijheid, willen veel mensen ook op hogere leeftijd graag zo blijven leven zoals zij gewend zijn en thuis blijven wonen. Met als gevolg een andere woon-, ondersteuning- en zorgvraag. Gemeenten hebben dus te maken met een groeiend aantal thuiswonende inwoners met één of meerdere ondersteuningsvragen op het gebied van wonen, welzijn of zorg. Van inwoners wordt verwacht dat zij meer eigen verantwoordelijkheid nemen en meer gebruik maken van de mogelijkheden in hun eigen netwerk.
Continuering van zorg is in de coronaperiode een belangrijke taak van de gemeente. Meteen aan het begin van de coronacrisis is een coulanceregeling voor de zorgaanbieders vastgesteld. Aanbieders krijgen de ruimte om samen met de cliënt voldoende en passende invulling te geven aan de vorm van ondersteuning.
Door deze regeling is bereikt dat aanbieders de benodigde ondersteuning aan Wmo-cliënten, al dan niet in aangepaste vorm, kunnen voortzetten. Er is aandacht voor de situaties waar dat (nog) niet lukt, zowel op cliënt- als op aanbiedersniveau. Op basis van bestuurlijke afspraken tussen het Rijk en de VNG wordt de gemeente gecompenseerd in de extra kosten. Strengere maatregelen of een lockdown zorgen opnieuw voor uitdagingen. Een spoedige vaccinatie is hiervoor belangrijk. De invloed van de coronacrisis op de lange termijn is nog onduidelijk.
Financiën maatwerkvoorzieningen Wmo onder druk
Door verschillende externe ontwikkeling staan de financiën voor de maatwerkvoorzieningen Wmo onder druk. Bijvoorbeeld de aanzuigende werking van het abonnementstarief, demografische ontwikkelingen en de verzwaring van de benodigde zorg. Dit is een autonome ontwikkeling, waarbij de gemeente nauwelijks invloed heeft op de extra uitgaven door het openeinde karakter van de Wmo. Compensatie door het Rijk vanwege de invoering van het abonnementstarief is onzeker en in afwachting van een nieuw kabinet.
Op basis van bestaand beleid staan de volgende drie uitgangspunten ook voor de periode 2021-2025 centraal:
In de volgende hoofdstukken zijn per uitgangspunt een aantal speerpunten geformuleerd. De speerpunten beschrijven wat we willen bereiken: het gewenste resultaat na de beleidsperiode van het nieuwe beleidsplan. Per speerpunt zijn activiteiten geformuleerd. Hiermee geven we aan wat we gaan doen om het gewenste resultaat te bereiken. Per activiteit wordt aangegeven of het om een bestaande of een nieuwe activiteit gaat. Een bestaande activiteit komt uit eerder vastgesteld beleid, maar wordt wel benoemd voor de volledigheid van het beleidsplan. Nieuwe activiteiten zijn activiteiten die nog niet in bestaand beleid zijn vastgesteld.
2. Iedereen doet (naar vermogen) mee: de inclusieve samenleving
2.2 Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen?
Als gemeente willen we een samenleving zijn waarin iedereen ertoe doet en iedereen er bij hoort. Sommige inwoners ervaren op grond van afkomst, huidskleur, beperking , geslacht, seksuele voorkeur, geloof of leeftijd soms minder kansen om mee te doen. Daarom ontwikkelen we samen met onze inwoners een Actieplan inclusie. Daarin werken we uit wat we gaan doen om de samenleving inclusiever te maken. Hierin nemen we ook de uitvoering van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap mee. Dit verdrag regelt dat mensen met een beperking op basis van gelijkheid recht hebben om deel te nemen aan de samenleving en dezelfde toegang hebben tot alle onderdelen van de samenleving.
Sporten, bewegen, kunst en cultuur moet voor iedereen toegankelijk zijn
Sommige groepen ervaren drempels om aan sporten, bewegen, kunst en cultuur deel te nemen. Belemmeringen die inwoners ervaren op basis van bijvoorbeeld leeftijd, fysieke of mentale gezondheid, etnische achtergrond, seksuele voorkeur of sociale positie nemen we weg. We willen het aanbod kunst en cultuur toegankelijk maken voor alle inwoners. In de Cultuurnota 2021-2024 werken we dit verder uit.
Met de beleidsnotitie sport en bewegen 2021-2025 ‘Scoren door samenspel’ willen we bereiken dat iedere inwoner een leven lang plezier beleeft aan sporten en bewegen. Vanuit het sport- en beweegbeleid is er aandacht voor kwetsbare inwoners en hoe hier zo goed mogelijk op ingespeeld wordt door sport- en beweegaanbieders.
Vanuit het Gezondheidsbeleid 2020-2024 en het sport- en beweegbeleid gaan we aan de slag met de openbare ruimte
We vinden het belangrijk dat openbare ruimtes, zoals scholen, winkels en gezondheidscentra, goed toegankelijk zijn voor iedereen. We zorgen voor voldoende voorzieningen in de openbare ruimte. Denk aan bankjes, toiletten, rolstoel-/rollatorvriendelijke stoepen en verlichting. Ook willen we meer ontmoetingsplekken organiseren die bijdragen aan meer contact tussen bewoners en de sociale samenhang in de buurt of wijk. Daarnaast is onze openbare ruimte (parken, strand, bos, water, fietspaden wandelpaden enzovoort) het grootste en goedkoopste sport- en beweegpark in onze gemeente. Met de beleidsnotitie sport en bewegen 2021-2025 richten we ons daarom ook op het aantrekkelijk maken van de openbare ruimte voor sporten, bewegen, ontspannen en gezond genieten.
Vanaf 1 januari 2022 treedt de Omgevingswet in werking
Gemeenten krijgen dan meer ruimte om gezondheid en welzijn mee te nemen bij ruimtelijke ontwikkeling. Bijvoorbeeld bij vergunningen of de inrichting van woonwijken. Samen met het team ruimtelijke ontwikkeling werken we aan de verbinding tussen het fysieke en sociale domein. Het doel: een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving voor de inwoner.
Met de Participatiewet wil de overheid bereiken dat iedereen (naar vermogen) meedoet. Voor sommige inwoners met een lange afstand tot de arbeidsmarkt is een werkervaringsplek of een soortgelijk traject lastig. De gemeente wil daarom kwetsbare inwoners met een grote afstand tot de arbeidsmarkt stimuleren om (weer) mee te doen in de samenleving. Dit kan door het uitvoeren van maatschappelijke activiteiten, zoals bijvoorbeeld geleid vrijwilligerswerk. Bij geleid vrijwilligerswerk wordt de kwetsbare inwoner met een afstand tot de arbeidsmarkt onder begeleiding aan vrijwilligerswerk geholpen. Dit wordt dus door anderen geregeld en/of ingericht. Daarnaast worden er afspraken gemaakt over de voorwaarden waaronder en/of de manier waarop wordt deelgenomen. Een maatwerkbenadering is hierbij belangrijk. Kwetsbare inwoners worden gestimuleerd om hun talenten te gebruiken. De gemeente faciliteert vrijwilligersorganisaties om dit mogelijk te maken door hen een goede ondersteuningsstructuur te bieden.
Toelichting activiteit extra aandacht voor jongeren:
Vanuit het Participatie en Re-integratiebeleid 2021-2025 wordt gewerkt aan een sluitende aanpak voor kwetsbare jongeren. Deze jongeren krijgen extra aandacht binnen het sociaal wijkteam door verbinding te maken tussen de Jeugdwet, Wmo en Participatiewet, maar ook de inzet van het RMC. Een uitgebreidere toelichting op dit speerpunt is terug te vinden in het Participatie en Re-integratiebeleid 2021-2025.
De gemeente vindt het belangrijk dat inwoners zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven. We verwachten van onze inwoners dat zij zelf actief aan de slag gaan met het passend maken van hun woning voor de toekomst. Daarvoor zijn zij als eerste zelf financieel verantwoordelijk. Vanuit de gemeente zetten we in op bewustwording voor de gevolgen van langer zelfstandig wonen voor inwoners met en zonder een beperking. Daarnaast zorgen we ervoor dat inwoners een zinvolle dag invulling hebben en naar vermogen meedoen in de samenleving.
Met ‘Samen Thuis in de Wijk’ zetten we ons in voor een fijne en veilige woonomgeving voor iedereen
In gemeente De Fryske Marren wonen steeds meer mensen met een grotere zorgvraag in de buurt of wijk. Dit vraagt vaak om een goede ondersteuning van betrokken partijen, zoals: zorgaanbieders, buurtwerkers, gemeente en woningcorporaties. Met ‘Samen Thuis in de Wijk’ hebben deze partijen afgesproken zich gezamenlijk in te zetten om het zelfstandig wonen in de buurt of wijk voor iedereen, met en zonder zorgvraag, fijn en veilig te laten zijn. We voeren de samenwerkingsafspraken uit en ontwikkelen ‘Samen Thuis in de Wijk’ verder door. Bijvoorbeeld door het bieden van een zachte landing in de wijk.
Met zachte landing in de wijk bedoelen we dat het belangrijk is dat als iemand zelfstandig in de buurt of wijk woont of komt wonen, aan de volgende onderdelen wordt voldaan:
We willen dat nieuwe inwoners met een inburgeringsplicht zo snel mogelijk meedoen in onze gemeente. En dat ze ook zo snel mogelijk werk vinden. Met andere woorden succesvol inburgeren, participeren en integreren. De gemeente maakt daarom kennis met nieuwkomers, als het kan al vanuit het asielzoekerscentrum. Samen met hen wordt via een brede intake een persoonlijk plan (PIP) gericht op inburgering en participatie opgesteld. In dit plan speelt kennis(maken) met de nieuwe leefomgeving, de lokale samenleving en welzijn een belangrijk rol. Samen met de verschillende netwerkpartners in het werkveld zorgt de gemeente ervoor dat nieuwkomers vanaf het begin aan de slag gaan met hun eigen toekomst en (zelf)redzaam worden in onze gemeente.
Integratie en inburgering van nieuwkomers mogelijk maken door middel van maatschappelijke begeleiding. Dit programma is gericht op ondersteuning met praktische zaken (wonen, financiën, zorg en onderwijs) en kennismaking met de gemeente en nieuwe leefomgeving (inclusief verenigingen en organisaties). |
|||
Op basis van de Huisvestigingswet mensen met een verblijfstatus in de gemeente huisvesten in de sociale huursector en mogelijk aanvullende huisvesting in bestaande gebouwen en/of tijdelijke woningen. |
|||
Via het uitvoeringsplan Inburgering, Participatie en Integratie worden, vooruitlopend op de wet Inburgering 2022, nieuwkomers en oudkomers ondersteund en gestimuleerd om mee te doen in de (lokale) samenleving en op de arbeidsmarkt. |
|||
Het ontwikkelen van een beleidsplan inburgering waarmee de gemeente inburgeringsplichtige nieuwkomers op het gebied van inburgering, participatie en integratie ondersteunt. |
Oudkomers: statushouders die al in gemeente De Fryske Marren wonen, maar nog niet participeren.
Nieuwkomers: nieuwe statushouders die nog gehuisvest moeten worden in gemeente De Fryske Marren.
Vanuit het beleidsplan ‘Armoede en Schulden samen aanpakken van preventie tot nazorg 2020-2025’ zorgen we ervoor dat alle inwoners die leven in armoede of financiële problemen ervaren, mee kunnen doen. Armoede en schulden zijn maatschappelijk problemen. We gaan deze samen met onze partners aanpakken vanuit verschillende perspectieven: laaggeletterdheid, gezondheid, sociaal netwerk en financiën. De gemeente verstrekt verschillende soorten inkomensondersteuning en zet daarnaast actief in op activiteiten gericht op preventie en vroegsignalering. De budgetcoaches (onderdeel van het sociaal wijkteam) functioneren als een eerste aanspreekpunt voor inwoners met beginnende of problematische schulden. Zij gaan in gesprek met de inwoner om de situatie in kaart te brengen. Samen met de inwoner gaan ze aan de slag met een plan gericht op het oplossen van de (beginnende) schulden en de onderliggende problematiek.
3. Een sterke dragende samenleving met goede toegankelijke basisvoorzieningen
De gemeente verwacht van haar inwoners dat zij in eerste instantie zelf in hun netwerk, via een inwonersinitiatief of in basisvoorzieningen, naar een oplossing zoeken voor een probleem. Eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid zijn belangrijke begrippen. De inwoner draagt verantwoordelijkheid voor zichzelf en zijn omgeving. De gemeente ondersteunt inwoners hierin door de dragende samenleving en basisvoorzieningen te ondersteunen en te versterken. Een sterke sociale basis draagt bij aan een inclusieve samenleving waarin iedereen (naar vermogen) meedoet.
Wat bedoelen we met dragende samenleving?
Met dragende samenleving bedoelen we dat wat inwoners zelf doen of zelf zouden kunnen doen, voor zichzelf, voor elkaar en gezamenlijk. Het gaat dan om het individuele niveau (mantelzorg, onderlinge hulp, vrijwilligerswerk), maar ook het collectieve niveau (verenigingen, clubs, buurt- en inwonersinitiatieven, religieuze organisaties). De dragende samenleving zorgt ervoor dat inwoners die ondersteuning nodig hebben, langer zonder of met minder professionele hulp zelfstandig kunnen blijven wonen, veilig over straat kunnen en zelfstandig kinderen groot kunnen brengen. De gemeente ondersteunt de dragende samenleving waar mogelijk en zet zich in om de dragende samenleving te versterken.
Wat bedoelen we met basisvoorzieningen?
Basisvoorzieningen zijn algemene voorzieningen en activiteiten die in buurten en wijken nodig zijn voor het goed functioneren van de samenleving. Deze basisvoorzieningen zijn toegankelijk voor alle inwoners. Het zijn voorzieningen waar alle inwoners van gemeente De Fryske Maren (kunnen) komen en zonder verwijzing gebruik van (kunnen) maken. Een basisvoorziening heeft een regulier aanbod. Er wordt bijvoorbeeld informatie en advies geboden, maar ook voorlichting en preventie. De gemeente zet zich in voor een breed aanbod van basisvoorzieningen. Hier wordt op tijd herkend of en wordt voorkomen dat inwoners maatschappelijke ondersteuning nodig hebben.
3.2 Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen?
De gemeente verwacht dat inwoners in eerste instantie zelf op zoek gaan naar een oplossing voor een maatschappelijke vraag. Om inwoners hierin te ondersteunen willen we dat elke buurt of wijk de voorzieningen en activiteiten heeft die nodig zijn voor het goed functioneren van de buurt of wijk. Deze voorzieningen zijn vindbaar en toegankelijk voor alle inwoners. Een voorziening hoeft niet altijd een locatie te zijn, bijvoorbeeld een ontmoetingsplek. Onder voorzieningen verstaan we ook de aanwezigheid van een buurtwerker.
We willen de sociale samenhang en leefbaarheid in stad, dorpen, wijken en buurten behouden en waar nodig versterken of verbeteren. Verbondenheid tussen inwoners zorgt voor stabiliteit en balans in hun wijk en buurt. Naast gezonde en prettige leefomstandigheden, houdt dit in dat inwoners naar elkaar omzien. Ze houden, samen met professionals, bij de meer kwetsbare inwoners in de wijk en buurt een oogje in het zeil. Dit met als doel om signalen op tijd te herkennen en actie te ondernemen wanneer zaken fout dreigen te gaan.
Toelichting pilot ‘Doen wat voor de hand ligt’:
In Oudehaske en Rottum is eind 2020 de pilot ‘Doen wat voor de hand’ ligt gestart. Met de pilot ‘Doen wat voor de hand ligt’ verwijzen we inwoners naar basisvoorzieningen. Medewerkers van het sociaal wijkteam, het klantencontactcentrum van de gemeente en sociaal werk De Kear beoordelen (zorg)vragen van inwoners en verwijzen inwoners waar mogelijk door naar basisvoorzieningen in plaats van maatwerkvoorzieningen.
Inwonersinitiatieven versterken de sociale kracht in een wijk of buurt. De gemeente stimuleert en versterkt inwonersinitiatieven. Hiermee willen we bereiken dat de sociale samenhang in een wijk of buurt behouden blijft of toeneemt. Inwoners ondersteunen elkaar en zetten zich actief in voor hun leefomgeving.
We stimuleren dorpshuizen om zich in te spannen voor de sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen door middel van het Wmo-convenant. Het Wmo-convenant benoemt de activiteiten die de dorpshuizen organiseren. De gemeente stelt hier tegenover dat dorpshuizen geen gemeentelijke heffingen over het dorpshuisgedeelte hoeven te betalen.
De ontwikkelingen in de samenleving gaan snel. Kennis en informatie is steeds belangrijker. (Digi)taalvaardig en goed geïnformeerd zijn, vormen basisvoorwaarden om goed mee te kunnen doen in een samenleving. Een samenleving waarin de zelfredzaamheid van inwoners steeds meer gestimuleerd wordt. Inwoners die laaggeletterd zijn ervaren hier moeite mee. Laaggeletterdheid houdt in dat mensen moeite hebben met lezen, schrijven en/of het gebruik van schriftelijke en digitale informatie. Wij vinden het belangrijk dat inwoners beschikken over voldoende (digi)taal- en rekenvaardigheden om zo zelfstandig mogelijk mee te doen in de samenleving. De gemeente zet zich in om laaggeletterdheid te verminderen en te voorkomen. Dit doen we samen met lokale netwerkpartners.
Taalvaardigheid begint al op jonge leeftijd
Daarom bieden we voor- en vroegschoolse educatie (VVE) aan jonge kinderen, zodat zij zich optimaal ontwikkelen. Hiermee willen we taalachterstanden van peuters en kleuters voorkomen en/of aanpakken. We ontwikkelen een VVE beleidsplan waarin we beschrijven hoe we toe willen naar een zo groot mogelijk bereik van doelgroeppeuters op VVE-locaties. We maken resultaatafspraken met het basisonderwijs en de kinderopvang. Ook werken we de doorgaande leerlijn van kinderopvang naar basisonderwijs verder uit.
Doelgroeppeuters: peuters die een indicatie hebben gekregen van de Jeugdgezondheidszorg omdat ze een taal- of ontwikkelingsachterstand hebben. We willen zoveel mogelijk doelgroeppeuters bereiken. Een bereik van 100% zou betekenen dat 100% van de geïndiceerde peuters een VVE-aanbod krijgt.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Publieke Gezondheid. Hiervoor heeft de gemeente het Gezondheidsbeleid 2020-2024 vastgesteld. Gezondheid is meer dan niet ziek zijn. Gezondheid gaat over meedoen in de samenleving, het uitvoeren van betekenisvol werk en/of andere activiteiten en over de omgeving waarin je leeft. Dit wordt ook wel Positieve Gezondheid genoemd.
Vanuit het gezondheidsbeleid wordt gewerkt aan vijf ambities:
Het gezondheidsbeleid richt zich op de ondersteuning van kwetsbare inwoners
Niet voor iedereen is het mogelijk om de juiste keuzes te maken en de dagelijkse verleidingen te weerstaan. Met de ambitie ‘levensverwachting kwetsbare inwoners verhogen’ gaan we bijvoorbeeld aan de slag met het Zorgpad vroegsignalering kwetsbare zwangeren. Hiermee willen we de samenwerking rondom geboortezorg versterken. Zo geven we elke inwoner een zo goed mogelijke start. Daarnaast stimuleren we een gezonde leefstijl bij inwoners om te voorkomen dat zij ondersteuning nodig hebben. We richten ons daarbij op overgewicht, problematisch alcoholgebruik, drugsgebruik en roken en het vergroten van de weerbaarheid en veerkracht van jongeren.
Kinderen leggen in hun jeugd een belangrijke basis voor toekomstige (on)gezondheid en gedrag
Sport en bewegen bij kinderen helpt bij de fysieke en mentale ontwikkeling en heeft een grote pedagogische waarde. Daarom ondersteunen we vanuit de beleidsnotitie sport en bewegen 2021-2025 sportbestuurders bij het creëren van een veilig sportklimaat voor kinderen en jeugdigen, zodat zij gezond opgroeien.
Voor inwoners met een (verhoogd risico op) gezondheidsachterstand is blijvend sporten en bewegen van grote meerwaarde op de gezondheid en het welzijn
Sporten en bewegen kan bijdragen aan het herstel of het voorkomen van achteruitgang van de gezondheid en draagt daardoor bij aan lagere zorgkosten. Vanuit het sport- en beweegbeleid stimuleren we sport- en beweegaanbieders om nauwer samen te werken met (zorg)organisaties zoals de GGD, fysiotherapeuten, huisartsen en het sociaal wijkteam.
Toelichting pilot ‘Welzijn op recept’:
Met de pilot ‘Welzijn op Recept’ investeren we in de fysieke en mentale gezondheid van inwoners in de volle breedte. Mensen met psychosociale problemen komen vaker bij de huisarts dan andere mensen. Een deel van deze mensen heeft geen medicijnen of psychologische hulp nodig en kan op een andere manier geholpen worden. Bijvoorbeeld als het gaat over sociale problemen, schulden of eenzaamheid. In Lemmer zetten huisartsen binnen het Zorgplein al een aantal jaren in op de verbinding met welzijn. Met de pilot ‘Welzijn op Recept’ sluiten we hierbij aan. Vanuit deze pilot werken huisartsenpraktijken nauw samen met sociaal werk De Kear. De huisarts heeft vanuit de pilot de mogelijkheid om inwoners door te verwijzen naar een welzijnscoach. De welzijnscoach kijkt samen met de inwoner welke welzijnsinterventies het beste bij hem of haar past om zijn of haar gezondheid in de volle breedte te verbeteren.
Op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet zijn de gemeenten sinds 2015 verantwoordelijk voor een ketenbrede aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Met een ketenbrede aanpak bedoelen we de samenwerking tussen onder andere het sociaal wijkteam, Veilig Thuis, politie, gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering, de Raad voor de Kinderbescherming, hulpverlenende instanties en scholen. Samen met deze ketenpartners onderhouden en bouwen we verder aan de stevige en duurzame basis voor het voorkomen en duurzaam stoppen van huiselijk geweld en kindermishandeling in gemeente De Fryske Marren.
Met ‘The Village’ zetten we in op een veilige omgeving voor ieder kind
Binnen het gemeentelijke programma ‘Tink om us Bern’ (voorheen de pedagogische visie), is samen met beroepsopvoeders een pedagogische visie opgesteld met als uitgangspunt: ‘It takes a village to raise a child’. Met dit uitgangspunt willen we bereiken dat scholen, naschoolse opvang, sportclubs en vrijwilligers zich bewust zijn van dat zij deel uitmaken van ‘The Village’. Ook als het om de veiligheid van jeugdigen en jongeren gaat.
The Village: de organisaties en mensen die deel uit maken van ‘The Village’ dragen bij aan een veilig omgeving voor ieder kind en ziet dit als een bijdrage in het ‘gewoon opvoeden’ van kinderen. Bijvoorbeeld door het bieden van ondersteuning aan ouders of als bij-opvoeder naast de ouders. Ook organisaties die actief zijn op het gebied van maatschappelijke ondersteuning in de gemeente zijn onderdeel van ‘The Village’. Daarom hebben deze organisaties een meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling (inclusief een kindcheck) die zij toepassen wanneer dit nodig is. Daarnaast hebben zij een aandachtsfunctionaris aangesteld waarmee hun deskundigheid geborgd is.
Kindcheck: de kindcheck houdt in dat een organisatie in de contacten met volwassenen nagaat of er kinderen in het gezin zijn en inschat of zij veilig zijn.
Definities begrippen huiselijk geweld en kindermishandeling:
Voor huiselijk geweld en kindermishandeling zijn meerdere begrippen toepasbaar. We gebruiken in Friesland de volgende definities, waarbij we de landelijke vastgestelde formuleringen volgen:
Veiligheid: in de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling is veiligheid een belangrijk onderdeel. In het bijzonder gaat het om de veiligheid van alle betrokkenen en kinderen. In de landelijke visie Gefaseerde Ketenzorg is de volgende definitie voor veiligheid opgenomen: ‘veiligheid is de aanwezigheid van krachten die hebben laten zien voldoende en gedurende lange tijd te beschermen tegen het gevaar. Het gevaar bestaat uit de feitelijke onveilige gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan en waarover zorg is dat ze zich herhalen’. Er wordt onderscheid gemaakt tussen veiligheid op de korte termijn (directe veiligheid) en veiligheid op de lange termijn (stabiele veiligheid).
Huiselijk geweld: onder huiselijk geweld verstaan we: ‘geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd’. Met huiselijke kring bedoelen we (ex-)partners, familieleden en huisvrienden. Het woord huiselijk verwijst niet naar de plaats van het delict (het kan zowel binnenshuis als buitenshuis plaatsvinden), maar naar de relatie tussen de pleger en het slachtoffer. Bij huiselijk geweld kan het gaan om lichamelijk, psychisch of seksueel geweld. Het gaat over verschillende vormen van geweld, zoals (ex-)partnergeweld, eergerelateerd geweld, kindermishandeling, ouderenmishandeling of geweld tegen ouders.
Kindermishandeling: onder kindermishandeling verstaan we: ‘elke vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel’. Het gaat hierbij om: seksuele mishandeling, fysieke mishandeling, emotionele/psychische mishandeling, fysieke verwaarlozing, emotionele/psychische verwaarlozing en getuige zijn van partnergeweld.
Ouderenmishandeling: onder ouderenmishandeling van een ouder persoon (iemand van 65 jaar of ouder) verstaan we: ‘het handelen of het nalaten van handelen van al degenen die in een persoonlijke of professionele relatie met de oudere staan, waardoor de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/ of psychische en/ of materiële schade lijdt, dan wel vermoedelijk lijden zal een waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid’.
Geweld in afhankelijkheidsrelaties: onder geweld in afhankelijkheidsrelaties verstaan we: ‘alle vormen van geweld waarbij afhankelijkheidsrelaties bestaan tussen slachtoffer(s) en pleger(s).’ Afhankelijkheidsrelaties zijn relaties die zich kenmerken door een ongelijkwaardige verdeling van economische en sociale middelen. Zowel huiselijk geweld, kindermishandeling als ouderenmishandeling, maar ook uitbuiting en mensenhandel zijn vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Hierin heeft de gemeente een verantwoordelijkheid. Als het gaat om geweld binnen organisaties ligt de verantwoordelijkheid bij de betreffende organisatie. Hierbij kan gedacht worden aan geweld uitgeoefend door professionals of vrijwilligers tegenover hun cliënten, maar ook door cliënten tegenover elkaar. Hiervan kan melding worden gedaan bij de organisatie zelf en/of de verantwoordelijke inspectie van de rijksoverheid.
Sport, bewegen en cultuur zijn onderdeel van de sociale basis in de samenleving. Sport, bewegen en cultuur hebben een maatschappelijke functie op het gebied van ontmoeting tussen inwoners, het versterken van de sociale samenhang en leefbaarheid in wijken en buurten en dragen bij aan de fysieke en mentale gezondheid van inwoners. Inwoners die voldoende sporten en bewegen wonen langer zelfstandig thuis, blijven aantoonbaar vitaler in lichaam en geest en voeren langer zelfstandig activiteiten uit. Sport- en beweegprogramma’s kunnen bijdragen aan het verminderen van de inzet van gespecialiseerde zorg of de zorg effectiever maken. We stimuleren en faciliteren de onderlinge samenwerking en verbinding tussen sport- en beweegaanbieders, zorgaanbieders en welzijnswerk om sport en bewegen in te zetten voor doelen als participatie, preventie, arbeids(re)integratie en zelfredzaamheid.
Kunst en cultuur zorgen ervoor dat mensen zich minder snel eenzaam voelen, geeft zingeving en zorgt voor sociale ontmoetingen. Kunst en cultuur vervullen een belangrijke functie voor de leefbaarheid in een buurt of wijk en draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen. Culturele programma’s houden inwoners actief en versterken de sociale verbinding tussen inwoners onderling, stad, dorp, wijk en buurt. Door de inzet van culturele activiteiten en projecten ontstaat er een cultureel actief netwerk en willen we voorkomen dat inwoners maatschappelijke ondersteuning nodig hebben. De gemeente zorgt ervoor dat inwoners culturele voorzieningen kunnen vinden en er gebruik van kunnen maken.
Mantelzorgers leveren een belangrijke bijdrage in de zorg aan hun naaste. Dit gaat vaak goed, maar sommige mantelzorgers hebben ondersteuning nodig. Mantelzorgers zijn onmisbaar voor hun omgeving en voor de samenleving. Veel mantelzorgers zijn trots op de mantelzorg die zij verlenen, maar het kan veel van iemand vragen op fysiek en emotioneel gebied. Een mantelzorger is, naast mantelzorger, ook partner, kind, werknemer, scholier en/of vrijwilliger. Om overbelasting te voorkomen is het belangrijk dat er balans is tussen de verschillende taken en rollen. Goede ondersteuning voor mantelzorgers helpt bij het in balans houden van draaglast en draagkracht. Wij hebben veel waardering voor inwoners die mantelzorger zijn. Daarom organiseren we vanuit het Mantelzorgbeleid 2021-2025 ondersteuning om ervoor te zorgen dat mantelzorgers de mantelzorgtaken kunnen (blijven) uitvoeren.
Naast mantelzorgers zijn er ook veel vrijwilligers actief in de gemeente. Vrijwilligers zijn van groot belang voor de samenleving. De gemeente zorgt voor een goede ondersteuningsstructuur voor vrijwilligers(organisaties). De gemeente faciliteert bijvoorbeeld het Vrijwilligers Informatiepunt (VIP) wat door sociaal werk De Kear wordt uitgevoerd. Vrijwilligers kunnen hier terecht voor informatie, advies, scholing en bemiddeling van vrijwilligers(vacatures).
We vinden het belangrijk dat de samenwerking en afstemming op het gebied van medische ondersteuning (zoals huisartsen en fysiotherapeuten), de wijkverpleegkundige, zorg en ondersteuning vanuit de Wmo en het welzijn rondom inwoners, in buurten en wijken verbetert. Met als doel zoveel mogelijk de juiste en passende hulp te bieden: niet te veel en niet te weinig. De gemeente neemt daarom deel aan de pilot ‘Wijkgericht werken’ waarin gebouwd wordt aan een stevige duurzame en lokale samenwerking tussen professionals, zoals: huisartsenzorg, wijkverpleging, het sociaal wijkteam en het welzijnswerk.
Daarnaast heeft de gemeente een samenwerkingsovereenkomst ondertekend voor het regioplan Integrale Ouderenzorg Tjongerschans en omstreken. Met de samenwerkingsovereenkomst ondersteunen we het doel van dit regioplan: het blijvend versterken en verstevigen van een integraal zorg-, welzijn- en ondersteuningsaanbod. De patiënt/cliënt/inwoner staat hierbij centraal en ontvangt passende zorg. Dichtbij waar het kan en verder weg als het moet.
Toelichting pilot ‘Wijkgericht werken’:
De samenwerking binnen de pilot ‘Wijkgericht werken’ richt zich op dat professionals elkaar beter kunnen vinden, overleggen en samenwerken. Over individuele casussen, maar ook over vaker voorkomende problemen waar dan een oplossing voor gezocht wordt. Bijvoorbeeld inwoners die zelfstandig wonen en daarbij ondersteuning nodig hebben.
4. Maatwerkvoorzieningen Wmo voor wie dit nodig heeft
Maatwerkvoorzieningen Wmo zijn beschikbaar voor inwoners die hulp nodig hebben om thuis te kunnen wonen. Bijvoorbeeld voor inwoners met een chronische ziekte, lichamelijke beperking of psychische aandoening. Het gaat om voorzieningen zoals:
Maatwerkvoorzieningen zijn niet vrij toegankelijk
De toegang tot maatwerkvoorzieningen loopt via het sociaal wijkteam en wordt afgestemd op de individuele situatie van de inwoner. De zorg en ondersteuning worden uitgevoerd door zorgaanbieders die een contract met de gemeente hebben. Als een andere oplossing of een basisvoorziening voldoende is, wordt er geen maatwerkvoorziening toegekend. Door een sterke dragende samenleving met goede toegankelijke basisvoorzieningen te ontwikkelen, proberen we te voorkomen dat inwoners direct maatwerkvoorzieningen nodig hebben.
4.2 Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen?
Sommige inwoners zijn niet of onvoldoende in staat om zich volledig te redden in de samenleving. Daarvoor biedt de gemeente maatwerkvoorzieningen. Een maatwerkvoorziening kan bestaan uit een hulpmiddel (zoals een rolstoel of scootmobiel), huishoudelijke hulp, ondersteuning thuis of in een groep en andere vormen van ondersteuning. De ondersteuning is als eerste gericht op het herstellen of versterken van de zelfredzaamheid en het versterken van het eigen netwerk van de inwoner. De toegang tot maatwerkwerkvoorzieningen verloopt via het sociaal wijkteam en wordt afgestemd op de individuele situatie. Het sociaal wijkteam bespreekt de mogelijkheden met de inwoner.
De gemeente zorgt voor goede zorg en ondersteuning tegen de laagst mogelijke haalbare kosten
De gemeente zorgt ervoor dat er voldoende aanbod is aan zorg en ondersteuning dat past bij de verschillende hulpvragen van de inwoners. Daarom sluit de gemeente contracten af met meerdere zorgaanbieders, die bijvoorbeeld ondersteuning thuis, in een groep of andere vormen van ondersteuning bieden. Met de zorgaanbieders maakt de gemeente afspraken over de te bereiken doelen, het resultaat, de kwaliteit en de continuïteit van de zorg en ondersteuning. Dit doen we door resultaatgericht te werken en resultaatgericht te bekostigen.
De gemeente vindt een goede kwaliteit van zorg en ondersteuning belangrijk. We vertrouwen op de deskundigheid van onze zorgaanbieders. Om de goede kwaliteit te bewaken en stimuleren, stellen we kaders voor de zorgaanbieders op met duidelijke selectie- en kwaliteitseisen. We sluiten daarbij zoveel mogelijk aan op landelijk vastgestelde kaders en uitgangspunten die over kwaliteit beschreven zijn in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. We bewaken de afgesproken resultaten en evalueren regelmatig, zodat we kunnen bijsturen wanneer dit nodig is.
Keuzevrijheid is in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 een belangrijk uitgangspunt
Het gaat dan niet alleen om de keuze tussen een persoonsgebonden budget (pgb) of zorg in natura, maar ook van welke (gecontracteerde) zorgaanbieder de inwoner zorg in natura wil ontvangen. Door het bieden van keuzevrijheid hebben inwoners de mogelijkheid om zoveel mogelijk zelf regie te voeren op de zorg en ondersteuning die zij ontvangen. Volledige keuzevrijheid is niet altijd mogelijk. De gemeente zorgt er wel voor dat er voldoende keuzevrijheid is in de op kwaliteit geselecteerde zorgaanbieders die een contract hebben met de gemeente.
We voorkomen inzet van zware ondersteuning door laagdrempelige ondersteuning aan te bieden
Het sociaal wijkteam zoekt samen met de inwoner naar oplossingen dichtbij. Het sociaal wijkteam kan ook zelf kortdurende zorg en ondersteuning bieden. Er wordt gezocht naar de meest passende samenwerking tussen professionele (formele) en vrijwillige (informele) ondersteuning en begeleiding. De gemeente stimuleert zorgaanbieders om in deze samenwerking uit te gaan van een cliëntgerichte benadering. Dat betekent dat zorgaanbieders de ruimte krijgen om de passende zorg en ondersteuning voor de inwoner zelf vorm te geven. Hierdoor verwachten we dat minder zware zorg en ondersteuning mogelijk is voor een kortere periode. De gemeente daagt zorgaanbieders in de inkoop van maatwerkvoorzieningen uit om met innovatieve oplossingen te komen. Een creatieve aanpak die bijdraagt aan verbindingen leggen tussen problemen en kansen wordt door ons gestimuleerd.
Technologie is één van de oplossingen voor de groeiende vraag aan zorg
Door de steeds hogere levensverwachting wordt de druk op de zorg steeds groter. De toepassing van technologie wordt gezien als één van de oplossingen om in de toekomst te kunnen voldoen aan de groeiende zorgvraag. Technologie kan inwoners helpen om langer zelfredzaam te zijn. De gemeente stimuleert zorgaanbieders om gebruik te maken van nieuwe innovatieve oplossingen die hieraan bijdragen.
Inwoners uit detentie of een maatschappelijke opvanginstelling worden goed begeleid bij het indienen van een bijstandsaanvraag
Wanneer mensen uit detentie terugkeren in de gemeente of zelfstandig gaan wonen na een verblijf in een maatschappelijke opvanginstelling, is het belangrijk dat zij op tijd een uitkering ontvangen. Wanneer er problemen ontstaan bij het aanvragen van een bijstandsuitkering bestaat de kans dat dit terugval of herhaling tot gevolg heeft. Met een goede begeleiding bij het indienen van een bijstandsaanvraag voorkomen we dit. Binnen het werkproces van een bijstandsaanvraag maken we ruimte voor maatwerk. Hiermee willen we voorkomen dat mensen die uit detentie komen of die zelfstandig gaan wonen na een verblijf in een maatschappelijke instelling of zonder eigen huisvesting, in de financiële problemen komen. Doordat zij bijvoorbeeld geen geld hebben voor het eerste levensonderhoud of de meest noodzakelijke woninginrichting.
Met het cliëntervaringsonderzoek krijgen we inzicht in hoe inwoners de dienstverlening, zorg en ondersteuning in het sociaal domein ervaren en waar verbeteringen mogelijk zijn
Op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Jeugdwet zijn gemeenten verplicht om jaarlijks een onderzoek uit te (laten) voeren naar de ervaringen van cliënten met de zorg en ondersteuning. Naast het verplichte cliëntervaringsonderzoek voor de Wmo en Jeugdwet, onderzoeken we ook de cliëntervaring voor de Participatiewet. We pakken dit dus sociaal domein breed op. Het cliëntervaringsonderzoek is één van de instrumenten om resultaten in het sociaal domein te monitoren. Met de uitkomsten krijgen we een beeld van hoe inwoners onze dienstverlening en de kwaliteit van de zorg en/of ondersteuning hebben ervaren.
Vanaf 18 jaar zijn jongeren voor de wet volwassen. Voor veel jongeren is dat in het geval van maatschappelijke deelname nog niet het geval. Vooral kwetsbare jongeren of jongeren in een kwetsbare omgeving lopen hierbij risico. Deze jongeren ervaren op meerdere leefgebieden problemen. Een groot risico is dat zij uit het zicht verdwijnen en er geen aandacht voor hen is. Om deze groep jongeren te ondersteunen richting participatie en zelfredzaamheid, is een integrale en preventieve aanpak nodig op het gebied van onderwijs, werk, inkomen, zorg, veiligheid en (beschermd) wonen. Ook samenhang met jeugdbeleid is belangrijk. Wanneer een jongere 18 jaar wordt valt hij/zij namelijk niet meer onder de Jeugdwet en kan hij/zij geen jeugdhulp meer ontvangen.
Vanuit het armoede- en schuldenbeleid ‘Armoede en Schulden samen aanpakken van preventie tot nazorg 2020-2025’ wordt ingestoken op preventie bij life-events die invloed hebben op de financiële situatie. Een voorbeeld hiervan is het bereiken van de leeftijd van 18 jaar waarmee een jongere volwassen wordt. Jongeren die bijna 18 jaar worden en hun ouders/verzorgers ontvangen een brief van de gemeente, waarin staat met welke veranderingen de jongeren en hun ouders/verzorgers te maken krijgen.
Vanaf 1 januari 2021 vindt de decentralisatie van beschermd wonen plaats. We vinden het belangrijk dat er voldoende ondersteuning is voor inwoners met psychische of psychosociale problemen, zowel intramuraal als extramuraal.
Beschermd wonen is vanaf 1 januari 2021 bedoeld voor mensen met een psychische kwetsbaarheid die door omstandigheden (tijdelijk) niet zelfstandig kunnen wonen. Een zorgaanbieder voor beschermd wonen vangt de cliënt (voor een bepaalde periode) in een gecontroleerde omgeving op. Dit betekent dat meer inwoners een lokale maatwerkvoorziening Wmo krijgen. Het doel van beschermd wonen als taak voor alle gemeenten is inwoners met een psychische kwetsbaarheid zoveel mogelijk in buurten en/of wijken te ondersteunen. Dit vraagt om voldoende voorzieningen, kennis, geschikte woningen en vooral samenwerking tussen en met gemeenten, ketenpartners en zorgverzekeraars.
De gemeente moet de maatwerkvoorzieningen Wmo voor beschermd wonen zelf inkopen
In het inkooptraject worden we geadviseerd door ervaringsdeskundigen: organisaties die beschermd wonen bieden en inwoners die er gebruik van maken. In Friesland pakken we dit inkooptraject samen op met alle Friese gemeenten. Daarnaast moet de gemeente genoeg geschikte woningen hebben voor de verschillende doelgroepen, waaronder mensen die vanuit een beschermde woonomgeving weer zelfstandig gaan wonen. Mensen die hun leven lang intensieve geestelijke gezondheidszorg nodig hebben, kunnen vanaf 1 januari 2021 terecht in de Wet langdurige zorg als zij voldoen aan de criteria.
Intramuraal: met intramuraal bedoelen we een verblijf in een instelling of thuis met zorg die vergelijkbaar is met zorg in een instelling. Het gaat om mensen met een indicatie voor een zogenaamd ‘zorgprofiel’.
Extramuraal: met extramuraal bedoelen we iemand die thuis woont en thuis zorg uit de Wet langdurige zorg krijgt, maar geen zorgprofiel ontvangt.
Zorgprofiel: in een zorgprofiel staat een omschrijving van de aard en inhoud van de zorgbehoefte en de noodzakelijke zorg. Welke zorgverlening binnen het zorgprofiel het meest passend is voor de cliënt, bepalen zorgaanbieder en cliënt.
Toelichting Actieprogramma Weer Thuis!:
Om kwetsbare mensen zoveel mogelijk gewoon in de wijk te laten wonen, hebben Friese gemeenten, woningcorporaties en zorg- en welzijnsorganisaties het Actieprogramma Weer Thuis! ondertekend. Binnen dit actieprogramma maken zij onder andere gezamenlijke afspraken over hoe de uitstroom uit beschermd wonen en maatschappelijke opvang naar de wijk verbeterd kan worden. Naast psychiatrische zorg en begeleiding, ondersteunen de organisaties cliënten bij dagbesteding, werk, sociale contacten.
Op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn gemeenten verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van onafhankelijke cliëntondersteuning voor alle inwoners. Het gaat dan niet alleen om cliëntondersteuning in de Wmo, maar ook om cliëntondersteuning voor de Jeugdwet en Participatiewet.
We vinden het belangrijk dat voor inwoners die daar behoefte aan hebben, onafhankelijke cliëntondersteuning beschikbaar is
Hiermee willen we de regie van de cliënt (en zijn omgeving) bij zijn/haar hulpvraag versterken. Cliëntondersteuning wordt geboden door een cliëntondersteuner. De cliëntondersteuner helpt inwoners hun weg vinden op het gebied van zorg en ondersteuning, jeugdhulp, participatie, onderwijs, welzijn, wonen en werk en inkomen. Een cliëntondersteuner geeft informatie, advies en algemene ondersteuning. Hij/zij kan bijvoorbeeld aanschuiven bij het gesprek met het sociaal wijkteam en denkt met de inwoner mee. Inwoners worden door de gemeente gewezen op de mogelijkheid van cliëntondersteuning en kunnen hier gratis gebruik van maken.
Om onafhankelijke cliëntondersteuning een impuls te geven, doet we mee met het koploperproject
Het koploperproject is een landelijk project van de VNG, Ieder(in) en de Koepel Adviesraden Sociaal Domein. Samen met de gemeenten Ooststellingwerf en Opsterland doet gemeente De Fryske Marren mee met dit project. Met het koploperproject krijgen we inzicht in of de huidige inrichting van onafhankelijke cliëntondersteuning goed aansluit op de behoefte van de inwoner, wat verbeteracties zijn en versterken we de lokale en de regionale samenwerking.
Gemeenten ontvangen van de rijksoverheid geld voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Dit geld wordt toegevoegd aan het gemeentefonds. Gemeenten hebben de vrijheid om het Wmo budget, binnen de grenzen van de wet, in te zetten zoals zij dat zelf wensen.
Voor de uitvoering van het Wmo beleid wordt veel samengewerkt met andere beleidsonderwerpen
Naast het Wmo budget heeft de gemeente geld in de begroting opgenomen voor taken die uitgevoerd worden die bijdragen aan het doel van de Wet maatschappelijke ondersteuning, maar niet betaald worden uit het Wmo budget. Een voorbeeld hiervan is het welzijnswerk.
In het beleidsplan is onderscheid gemaakt tussen bestaande en nieuwe activiteiten
Een bestaande activiteit komt uit eerder vastgesteld beleid, maar wordt benoemd voor de volledigheid van het beleidsplan. Nieuwe activiteiten zijn activiteiten die nog niet in bestaand beleid zijn vastgesteld.
Voor de bestaande activiteiten in de beleidsplan, wordt gebruik gemaakt van bestaand budget
Als het nodig is om het ingezette beleid aan te scherpen en het bestaande budget hiervoor niet genoeg is, dan wordt er extra geld aangevraagd via de perspectiefnota.
In het beleidsplan zijn 77 activiteiten opgenomen, waarvan 22 nieuwe activiteiten
Per speerpunt is benoemd om welke nieuwe activiteiten het gaat. In onderstaande tabel wordt bij elke nieuwe activiteit aangegeven of er nieuw budget/aanvullend budget nodig is. Als dat zo is, wordt dit via de perspectiefnota aangevraagd. In de besluitvorming over de perspectiefnota vindt prioritering en afweging plaats over of nieuw budget/aanvullend budget wordt goedgekeurd.
In het Wmo beleidsplan 2021-2025 is het bestaande beleid van gemeente De Fryske Marren als vertrekpunt genomen. Bij sommige speerpunten wordt verwezen naar specifiek beleid waar activiteiten verder staan uitgewerkt. Bijvoorbeeld het Gezondheidsbeleid 2020-2024. Daarnaast is ook een link gelegd met beleidsnotities van de gemeente die in ontwikkeling zijn en op korte termijn richting besluitvorming gaan. Het gaat om de volgende beleidskaders/notities:
De kaders van deze nieuwe beleidsplannen zijn meegenomen in dit Wmo beleidsplan. De beleidsplannen zelf worden na besluitvorming toegevoegd:
Bijlage 2: toelichting begrippen kernboodschap sociaal domein
De kernboodschap sociaal domein De Fryske Marren bevat verschillende onderdelen. Hieronder lichten we de verschillende onderdelen nader toe.
Kernboodschap sociaal domein De Fryske Marren:
De inwoner draagt verantwoordelijkheid voor zichzelf en zijn omgeving. De gemeente stimuleert de samenleving om in beweging te komen, te ontwikkelen en mee te doen. We doen dit met lef!
We streven naar een inwoner die verantwoordelijkheid draagt voor zichzelf en zijn omgeving
Hierbij beginnen we met het zelf organiserend vermogen van de inwoner, zijn plan, wat hij zelf kan en wil. Waar nodig met ondersteuning vanuit zijn sociale netwerk of met ondersteuning vanuit onze gemeente. We richten ons daarbij niet op een deel van de inwoners, maar op álle inwoners.
Wat bedoelen we met in beweging komen, ontwikkelen en meedoen?
Meedoen: meedoen is samenwerken. Samenwerken in alle vormen: samenwerken in een dorp, samenwerken tussen professionals en vrijwilligers én samenwerken met de gemeente. Meedoen is een bijdrage leveren, er voor elkaar zijn, een plek te hebben en ertoe doen. Dit geldt voor alle contacten en activiteiten binnen het sociaal domein. De bijdrage kan per persoon en situatie verschillend zijn. Daar houden we rekening mee.
Dit betekent dat we goed aansluiten bij de werkelijke vraag van de inwoner en samen nieuwe mogelijkheden realiseren en oplossingen op maat vinden.
Bijlage 3: terugblik activiteiten 2019-2020
In het uitvoeringsprogramma 2019-2020 dat hoort bij het Wmo beleidsplan 2017-2020 zijn per uitgangspunt een aantal speerpunten met activiteiten geformuleerd. Deze bijlage bevat een terugblik op de activiteiten van 2019 en 2020.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-225278.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.